Hoornse ondernemers hebben een opvallend belastingsysteem: hoe groter het reclamebord, hoe hoger de reclamebelasting in de gemeente. Uniek, voor een toch al zeldzame vorm van belasting. Maar waarom eigenlijk? En wat doe je vervolgens met het al dat geld?
Wat is reclamebelasting en waarom heeft Hoorn het?
De West-Friese stad is één van de weinige gemeenten in Noord-Holland die reclamebelasting heft. Reclamebelasting is een belasting die gemeenten heffen op, de naam zegt het al, reclame-uitingen, zoals borden en gevelreclame. De opbrengst van de belasting wordt gebruikt om activiteiten en festiviteiten in de stad Hoorn te financieren.
De aangesloten ondernemersverenigingen dienen jaarlijks een begroting in bij het Lokaal OndernemersFonds Hoorn (LOF) waarin zij aangeven welke activiteiten zij willen uitvoeren. Op basis van deze begrotingen worden de belastingtarieven vastgesteld.
De belasting werd in 2008 ingevoerd. Daarvoor verliep het niet altijd eerlijk, legt Wiljan Loomans, voorzitter van LOF, uit. “Toen het er nog niet was, gingen ze met de pet rond langs ondernemers om activiteiten zoals de Sinterklaasintocht te betalen. Sommigen weigerden te betalen waardoor er frictie ontstond.”
Wat kost het?
Dat hangt af van twee factoren: hoe groot is je reclamebord, en waar zit je bedrijf. In het stadscentrum kost een bord van 0,1 m² ruim €500, terwijl op bedrijventerreinen zoals Hof van Hoorn de kosten van uitingen kunnen oplopen tot €7.000.
Daarmee is Hoorn fors duurder dan andere gemeenten met reclamebelasting. Volgens de betrokken partijen heeft dat vooral met de vele activiteiten die ermee worden betaald. De inkomsten, in Hoorn jaarlijks ongeveer 1 miljoen euro, worden gebruikt om winkelgebieden aantrekkelijker te maken.
Jan Rosier van de Hoornse Ondernemers Compagnie (HOC), een belangenvereniging voor Hoornse bedrijventerreinen, zou het systeem nog verder willen uitbreiden. “Dan betaal je wel meer belasting, maar je kan ook meer gezamenlijk doen aan kwaliteitsontwikkeling.”
Bekijk hieronder ook de uitlegvideo over reclamebelasting:
Wat gebeurt er dan met al dat geld?
Het Lokaal OndernemersFonds Hoorn (LOF) beheert de inkomsten. Ondernemersverenigingen dienen plannen in, en de belastinginkomsten worden grotendeels teruggeïnvesteerd in de regio.
Neem 2024 als voorbeeld. Winkeliersvereniging OSH (voor het centrum) heeft 252.000 euro aangevraagd. Die het merendeel investeerde in feestverlichting in het winkelcentrum. Andere activiteiten waar geld terecht kwam zijn onder meer de Sinterklaasintocht (15.000 euro) en de Cultuurweek (4.700 euro).
Woonboulevard het Hof van Hoorn besteedde het gros van de 187.000 euro aan advertenties in de zondagskranten. Het meeste geld, 452.000 euro, gaat naar HOC. Vooral voor het beheer en onderhoud van de bedrijventerreinen, maar ook de beveiliging. De uitgaven worden gecontroleerd door een accountant.
Tekst gaat verder onder de foto.
Klinkt goed, maar er is ook kritiek. Hoe zit dat dan?
Ondanks de transparantie zijn er ondernemers die vinden dat ze te weinig inspraak hebben. Hans Verschoor van de OSH bestrijdt dit: “Alle plannen komen aan de orde tijdens de algemene ledenvergadering, daar is iedere ondernemer welkom. Hoe meer mensen zich ermee bemoeien, hoe beter. Er is niks geheimzinnigs aan.”
Ook de lokale politiek uit kritiek. Hart van Hoorn vindt de belasting bijvoorbeeld niet transparant en dringt aan op een andere methode, met meer inspraak voor ondernemers.
Hoe kan het beter?
De afspraken tot 2026 worden dit jaar geëvalueerd. Een mogelijk alternatief is de Bedrijven InvesteringsZone (BIZ), waarbij ondernemers betalen op basis van pandgrootte in plaats van reclame-uitingen. Besluiten vereisen minimaal 50% deelname en tweederdemeerderheid.
Ondernemersverenigingen vrezen onzekerheid en verschillen in tarieven. Een andere optie is een hogere onroerendezaakbelasting (OZB), maar dit maakt gebiedsspecifieke tarieven onmogelijk. “Dan ga je dus bijvoorbeeld als winkel op een bedrijventerrein meebetalen aan evenementen in het centrum, of andersom. Maar linksom of rechtsom moet er wel iets zijn. Want je wil toch niet terug naar de situatie dat je weer met de pet rond moet”, aldus Loomans.