Het gezamenlijke opvangplan van de gemeenten Hoorn en Koggenland gaat niet meer door. De gemeenten gaan nu apart opvanglocaties zoeken. Maar met de deadline van 1 november in zicht om met een plan te komen, is het de vraag of dat op tijd gaat lukken. En vooral ook: waar moet het dan komen?

Maandag blokkeerde een nipte meerderheid van de gemeenteraad in Koggenland een opvang voor 550 asielzoekers op de Leekerlanden, nabij Bobeldijk. Daarmee zou de gemeente, samen met Hoorn, voldoen aan de opgave van de spreidingswet (399 voor Hoorn en 149 voor Koggenland).

Nu dat plan is afgeketst, moeten beide gemeenten weer terug naar de tekentafel. De ambitie om te voldoen aan de spreidingswet is er. Dus is de vraag: hoe nu verder?

Koggenland onderzoekt 26 locaties: ook Leekerlanden

Om te beginnen met Koggenland. De gemeente gaat alle 26 eerder onderzochte locaties opnieuw bekijken en komt dan met een nieuw voorstel. Wat op tafel ligt, is één locatie voor 149 asielzoekers, of meerdere kleine locaties.  

De gemeente heeft eerder een shortlist gemaakt van vier locaties die het beste scoorden. In Avenhorn zijn dat naast voetbalclub RKEDO, de Braken in Obdam, Distriport in Berkhout en de Leekerlanden. Want hoewel die laatste is afgewezen als plek voor een grote opvang, is die nog wél in beeld voor een kleiner azc. Alle vier locaties zijn volgens onderzoek geschikt om 149 vluchtelingen op te vangen.

Nadelen bij kleinere azc-locaties

Maar aan alle alternatieven kleven ook nadelen. Het gaat namelijk in alle gevallen om kleine opvanglocaties, waarvoor het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) vanwege de kosten minder faciliteiten kan regelen. Zo zal er bijvoorbeeld geen interne zorg zijn en moeten vluchtelingen naar huisartsen en tandartsen in de buurt. 

Een opvang verspreid over twee of drie locaties in de gemeente, is volgens het COA bij voorbaat onhaalbaar. Er zijn op de mogelijke locaties weinig tot geen voorzieningen, waardoor een enorme investering nodig is. “Gaan we belastingen verhogen? Of voorzieningen schrappen?”, vroeg Karin Rietveld van PvdA-GroenLinks zich al af tijdens de raadsvergadering.

Dan Hoorn. Daar was Zuiderveld, op de grens met Drechterland, als reserveplek in beeld. Maar na verzet uit de omgeving schoot de gemeenteraad vorige week deze locatie af. Dus ligt nu optie ‘C’ voor: drie kleinere locaties, verspreid over de stad.

Hoornse woningbouwlocaties in beeld voor opvang

In principe gaat het om de Schelphoek, de Johannes Poststraat en de Koopvaarder. Maar ook aan deze locaties kleven nadelen. Bij de Schelphoek moet dan een schip komen, maar die kan er maximaal twee jaar blijven. Daarna zal een nieuwe plek moeten worden gezocht. 

De panden aan Johannes Poststraat en de Koopvaarder zijn in beeld als woningbouwlocatie, dat zou dan vertraging oplopen. Bovendien verblijven op die laatste locatie nu Oekraïense vluchtelingen, waarvoor dan ook een nieuwe plek gevonden moet worden.

En ook hier gelden vanuit het COA dezelfde bezwaren als in Koggenland als het gaat om kosten en voorzieningen. Zo waarschuwde burgemeester Jan Nieuwenburg: “Meerdere kleine locaties, verspreid over de stad, leveren extra uitdagingen op. En die uitdagingen liggen vooral op het bordje van de gemeente.”

Is de deadline van 1 november nog haalbaar?

Tot slot is er nog de deadline van 1 november. De datum waarop de provincie bij de minister een lijst met opvanglocaties moet aanleveren, hoe Noord-Holland gaat voldoen aan de spreidingswet. 

Hoe realistisch is het dat dit in Koggenland en Hoorn nog gaat lukken? “Dat is op dit moment nog niet bekend. Het Hoornse college treedt nu eerst op korte termijn in overleg met het college van Koggenland. Daarna zullen wij ons beraden welke vervolgstappen in Hoorn gezet moeten worden”, aldus een gemeentewoordvoerder van Hoorn. 

Ook Koggenland houdt de kaarten tegen de borst. “Het college heeft de opdracht gekregen van de raad om de mogelijkheden te onderzoeken van een kleinschalige opvangvoorziening in Koggenland. Het college gaat hier de komende periode mee aan de slag en zal de vervolgstappen met de raad bespreken.”