Wie er dagelijks doorheen rijdt zal eraan gewend zijn; ons vlakke polderlandschap. Met haar schilderachtige luchten en haar stevige zuidwester wind. Maar busladingen toeristen komen er jaarlijks kijken naar het unieke landschap.
Schrijfster Renske Jonkman herontdekte haar geboortegrond rondom Rustenburg toen ze na tien jaar vanuit Amsterdam er weer kwam wonen. Het inspireerde haar een boek te schrijven. Om weer eens goed te bekijken waar we wonen. En hoe de wind hier waait. Vooral die wind. Verslaggever Sander Huisman ging op pad om uit te waaien.
De tekst gaat verder.
Voor haar studie Nederlands ging schrijfster Renske Jonkman naar Amsterdam. Ze bleef er ook nog een paar jaar hangen. Pas toen ze weer terugkwam op haar geboortegrond zag ze de elementen die in haar jeugd zo vanzelfsprekend waren. Hard tegen de wind in fietsen. De wolken die in de verte aan komen zetten. Jonkman beseft zich hier pas weer dat ze een buitenmens is met plattelandsbenen.
Gedetailleerde schets van de polder
“Eigenlijk zie je hier in de polder voortdurend het verleden, het heden en met een beetje verbeeldingskracht ook de toekomst”, zegt Jonkman. De met de hand aangelegde dijken. Het weiland kleurt anders op de plekken waar ooit sloten lagen. Het verleden is nog goed zichtbaar.
In het essay ‘Uitwaaien’ dat vorig jaar in boekvorm uitkwam, doet Jonkman wat de grote meesters vroeger al deden op doek: de Hollandse luchten vastleggen. Maar nu niet met verf en penceel, maar met woorden. Voor een stadsmens een gedetailleerde schets van hoe het in de polder is. Voor iemand die in de polder woont een herinnering om zich vaker bewust te zijn van zijn omgeving.