Inflatie. Je voelt het bij elke hap van je dure boterham met kaas. Of beter gezegd, dat ene plakje kaas. Want meer kun je bijna niet betalen na de energierekening en boodschappen. Alles wordt duurder, en vanaf 2026 doet de overheid er nog een schepje bovenop. 

Immers wordt de rijksbijdrage aan gemeenten met miljarden gekort. Gemeenten noemen dat het ‘ravijnjaar’. De consequentie is dat ze nu al proberen de begroting sluitend te krijgen; met hogere parkeertarieven, het schrappen van gratis parkeeruren en een OZB-verhoging wordt er meer geld uit je portemonnee geklopt. Per saldo worden er opnieuw een paar plakjes van je inkomenskaas geschaafd.

En dan de CAO-lonen. Die stijgen fors, wordt ons verteld. Maar voor velen voelt het als een postcodekanjer. Leuk als je wint, maar voor de meesten blijft het een droom. Ondertussen lopen je vaste lasten vrolijk door. Het is alsof je op een fiets zit en de weerstand telkens wordt verhoogd. Geen wonder dat mensen meer en meer verzuchten: “Misschien moet ik maar emigreren.”

En ze menen het. In mijn omgeving hoor ik het steeds vaker. Mensen praten over een nieuw leven in een warm land. Minder lasten, meer zon, een simpeler leven. Sommigen hebben zelfs al plannen. Een huis gekocht, een datum geprikt. Ik heb zelf ook getwijfeld. Het idee van een frisse start – meer ruimte, minder stress – klinkt aantrekkelijk. Geen gezeur over parkeergeld of toeslagen. Gewoon slippers aan, een zonnetje op je gezicht en een koud drankje in je hand.

Maar na wat langer nadenken sloeg de balans om. Is emigreren echt een oplossing? Of gewoon… anders?

Laten we eerlijk zijn: het gras lijkt groener aan de overkant, maar vaak is het kunstgras. Net als in het tv-programma Ik vertrek. Stel je voor: je pakt je koffers en verhuist naar een nieuw land. Alles lijkt ontspannen, tot je iets simpels moet regelen. Een verblijfsvergunning, of een aansluiting op het elektriciteitsnet. Je meldt je bij een lokaal kantoor, waar iemand je doorstuurt naar een website – die het niet doet. Na veel gedoe heb je eindelijk een afspraak. Maar dan blijkt dat je een document mist dat je alleen in een stad drie uur verderop kunt halen. Je zonnige droom verandert in een bureaucratische nachtmerrie.

Natuurlijk, Nederland heeft ook z’n gebreken. Maar een adreswijziging of belastingaangifte regel je hier vaak met een paar klikken, in je pyjama met een kop koffie. En vergeet onze sociale zekerheid niet. Zorg, onderwijs, een vangnet als het tegenzit – het is niet perfect, maar het werkt. Hier heb je niet alleen voorzieningen, maar ook vrijheid en stabiliteit die in veel andere landen minder vanzelfsprekend zijn.

Kijk ook eens naar wat we hier in de omgeving hebben. Neem West-Friesland. Hier fiets je langs de eeuwenoude Omringdijk met uitzicht op weilanden, slootjes en stolpboerderijen. In het voorjaar kleuren de velden geel, rood en roze door tulpen die de polder versieren. Of je rijdt langs de Markermeerkust en kijkt uit over het glinsterende water, terwijl in de verte de stoomtram van Hoorn naar Medemblik voorbij puft. Dat wil je toch niet missen? Zo’n warm thuis. Hier zie je ondernemers die historische panden omtoveren tot levendige winkels en horeca. Het is een plek waar je samen bouwt aan morgen.

Voor mij sloeg de weegschaal uiteindelijk door in het voordeel van blijven. Het betekent niet dat ik blind ben voor de uitdagingen – inflatie, OZB-verhogingen, parkeertarieven, ik voel ze allemaal. Maar kiezen voor hier is ook kiezen voor wat je hebt opgebouwd. Hier zijn mijn vrienden, kinderen, mijn netwerk en de omroep waar ik zoveel voetstappen heb gezet. Het voelt misschien als de makkelijke keuze, maar het is ook waardevol. Het leven hier, met al zijn pieken en dalen, weegt zwaarder dan opnieuw beginnen.

Blijven is geen gemiste kans. Het is een bewuste keuze. Een keuze voor hoop, saamhorigheid en een toekomst die je samen kunt bouwen. Hoe aantrekkelijk een nieuwe horizon ook lijkt, niets voelt zo goed als thuiskomen – zelfs met die OZB-verhoging in de brievenbus.